Katten

Informatie over katten

  • Controle na aanschaf
  • Ontworming
  • Uitwendige parasieten
  • Jaarlijkse controle
  • Voeding
  • Identificatie
  • Sterilisatie poes
  • Castratie kater
  • Toxoplasmose
  • Gedragsproblemen
  • De oudere kat
  • De dood van uw kat

Controle na aanschaf

Normaal gesproken krijgt u uw kitten (jong poesje of katertje) mee naar huis op de leeftijd van rond de zeven weken. Dit is zowel voor het kitten als u in eerste instantie even wennen.

Een kitten is erg gericht op de omgeving, dus gun een kitten de tijd om uw huis te verkennen. Plaats de kattenbak op een goed zichtbare plek en zet het kitten regelmatig even op de bak.

Wanneer u uw kitten een paar weken in huis hebt, rond de leeftijd van acht à negen weken, is het verstandig om het kitten te laten vaccineren bij de dierenarts. Dit is tevens meestal uw eerste bezoek van het kitten aan de dierenkliniek, waarbij de dierenarts wat extra tijd vrijmaakt om uw kitten goed te kunnen controleren en u al uw eventuele vragen kunt stellen.

Bovendien krijgt u bij zo’n eerste bezoek een leuk kittenpakket mee naar huis met wat algemene informatie over voeding, ontworming, vlooienbehandeling etc.

Algemene lichaamskenmerken van de kat:

  • Lichaamstemperatuur: 38,5 – 39 °C;
  • Ademfrequentie: 20 – 40 / min;
  • Polsslag: 110 – 140 / min;
  • Krolsheid: een poes kan al krols (en dus gedekt) worden vanaf zes maanden, het seizoen loopt vanaf februari tot en met april, maar ook tot in de herfst is dekking mogelijk.

Natuurlijk is uw dierenarts het vertrouwde adres wanneer er iets met uw kat aan de hand is, maar ook voor uw gezonde huisdier staat uw dierenarts altijd klaar. Zo zijn er in de dierenkliniek tal van producten aanwezig welke u elke werkdag tussen 10.00 en 17.00 uur en tijdens de spreekuren kunt komen ophalen om het leven van en met uw kat zo plezierig mogelijk te maken. Natuurlijk kunt u ook altijd advies krijgen over deze producten.

Verkrijgbaar zijn:

  • Vlooien- en tekenmiddelen, zoals pipetjes, banden, spray en omgevingsspray;
  • Diervoeding voor gezonde dieren en voor dieren die een speciaal dieet moeten volgen;
  • Vachtverzorgingsproducten zoals shampoos;
  • Wormmiddelen;
  • Cleaners voor de regelmatige hygiëne van oren, ogen etc.

Ontworming

Bij de kat komen twee verschillende soorten wormen voor: rondwormen en lintwormen. Er zijn twee soorten rondwormen: spoelwormen en haakwormen.

Spoelwormen

Spoelwormen bij de kat zien eruit als spaghettidraden, ze kunnen ongeveer vijf tot tien cm lang worden. Jonge katten zijn bijna altijd besmet met spoelwormen, maar bij volwassen dieren is de besmetting soms nauwelijks merkbaar.

Besmetting gebeurt doordat uw kat op plaatsen komt waar zich wormeieren bevinden, door te snuffelen komen er altijd wel een paar op de neus, vacht of poten terecht. De kat hoeft maar even te likken of hij heeft er een paar binnen. U kunt zelf de eitjes ook met uw schoen mee in huis brengen, zodat zonder dat u het merkt uw huisdier wordt besmet.

De eitjes komen bij de kat in het maagdarmkanaal terecht en ontwikkelen zich daar tot wormlarven, deze kunnen de darmwand doorboren en een ingewikkelde toch door het lichaam maken. Sommigen keren terug in de darm en worden na een aantal weken volwassen spoelwormen, een ander deel ontwikkelt zich niet en blijft in rustfase achter in spieren en vetweefsel.

Bij drachtige teven ‘ontwaken’ deze larven en trekken naar het melkklierweefsel, waar ze de kittens besmetten via de moedermelk. Ook voor de geboorte worden de kittens al besmet via de baarmoeder. Drie tot vier weken later zijn deze spoelwormen volwassen geworden in de darm van het kitten. Volwassen spoelwormen leggen zo’n 200.000 eitjes per dag. Zo besmetten zij de omgeving en soortgenoten. Praktisch alle jonge katten zijn besmet met spoelwormen.

Meestal merkt u niks aan uw kat, wanneer deze besmet is met spoelwormen, tenzij de besmetting ernstig is. Kittens kunnen onmiddellijk na de geboorte sterven. Ook kunnen in de eerste week enkele kittens uit het nest ernstig hoesten. Vanaf de tweede en derde week kan men wormen zien in de uitwerpselen, bij zeer ernstige besmetting kunnen zelfs wormen worden uitgebraakt. Er treedt altijd een verminderde weerstand tegen ziekten op en soms wordt diarree of juist verstopping waargenomen. Dikwijls is er ook bloedarmoede. Typisch voor jonge katjes zijn opgezette buikjes en een doffe vacht. Deze katten vormen uiteraard een grote bron van besmetting voor hun omgeven, soortgenoten, maar ook voor u.

Bij de mens ontwikkelen de spoelwormeieren zich niet tot volwassen wormen, maar de larven boren zich doorde darmwand en verspreiden zich via de bloedbaan in het menselijk lichaam, waar ze kleine ontstekingen veroorzaken. Organen, maar ook ogen of hersenen kunnen zo worden aangetast. Leer uw kinderen altijd hun handen te wassen voordat ze iets gaan eten.

Haakwormen

Haakwormen zijn een tientallen keer kleiner dan de spoelworm, circa 5-18mm. Deze worm dringt via de huid van de kat naar binnen om dan via de bloedbaan de darm te bereiken en er in een drietal weken uit te groeien tot volwassen haakworm. Katten kunnen ook besmet worden via moedermelk, het eten van gras of aarde of verontreinigde uitwerpselen. Haakwormen veroorzaken ernstige schade doordat ze zich voeden met darmcellen of bloed. Besmette dieren vertonen ziekteverschijnselen als bloedarmoede, diarree, lusteloosheid en een doffe vacht.

Lintwormen

Lintwormen leven eveneens in de darm van uw huisdier en kunnen van enkele millimeters tot enkele meters lang zijn. Ze bestaan uit een kop, een hals en een groot aantal schakels die gevuld zijn met tientallen lintwormeitjes.

De lintwormschakels zijn als een soort rijstekorrel te vinden in de uitwerpselen en vacht van de kat. De schakels, gevuld met eitjes, worden opgenomen door een ander dier “tussengastheer” waarin de eitjes zich ontwikkelen tot lintwormlarven. Door de tussengastheer op te eten wordt de hond besmet. De lintwormlarven komen vervolgens vrij in de darm en ontwikkelen zich tot volwassen lintwormen. Voorbeelden van tussengastheren voor de kat zijn o.a. vlooien en muizen.

Besmette katten vermageren en hebben een doffe vacht. Ze worden ook vatbaarder voor ziekten.
De lintworm die wordt overgedragen door de vlo is besmettelijk voor de mens, maar niet echt gevaarlijk. Na toevallige opname van een vlo kan een kleine volwassen lintworm zich in de darm van de mens ontwikkelen en zo aanleiding geven tot lichte buikklachten.

In de Belgische Ardennen en in Limburg en Oost-Groningen daarentegen, vormt een soort lintworm van amper enkele millimeters lang, ook wel de vossenlintworm genoemd, een waar gevaar voor de mens. Deze lintwormen leiden tot cysten en gezwellen in levensbelangrijke organen als lever en longen van de mens. Besmetting gebeurt door contact met besmette dieren (honden, vossen of katten) of door het eten van bezoedelde bosbessen.

Ontworming

In overleg met de dierenarts kunt u uw kat ontwormen. Dit gebeurt standaard twee keer bij de fokker op een leeftijd van vier weken en zes tot zeven weken. Daarna op negen weken leeftijd (samen met de cocktailvaccinatie) en twaalf weken (samen met de cocktailvaccinatie) en daarna twee keer per jaar. Bij speciale omstandigheden, zoals veel katten in één gezin of gezinnen met kleine kinderen kan de dierenarts adviseren de kat vaker te ontwormen. Wanneer lintwormschakels in de uitwerpselen terug te vinden zijn (lijken op rijstenkorrels) of als u kat veel op muizen jaagt, is het raadzaam uw kat te ontwormen tegen lintworm.

Ontwormen kan op verschillende manieren door middel een ontwormingspasta of met een ontwormingstablet. Elke methode heeft zijn specifieke werkingsgebied.

Uitwendige parasieten

Uitwendige parasieten zijn op of in de huid levende schadelijke diertjes, zoals vlooien, luizen, mijten, teken en maden. Deze diertjes zorgen meestal voor vreselijke jeuk, maar ook voor kale plekke, huidontstekingen en soms zelfs bloedarmoede.

Vlooien

Vlooien zijn de meest voorkomende parasieten bij de kat. Deze tot 3.5 mm grote insecten voeden zich met bloed van hun gastheer. De twee meest voorkomende vlooien zijn de kattenvlo (Ctenocephalides felix) en de hondenvlo (Ctenocephalides canis). De kat heeft uitsluitend last van de kattenvlooi.

Vlooien zijn beweeglijke, springerige, bruinzwarte insecten. Ze springen op hun gastheer om bloed te zuigen. Omdat vlooien lichtschuw zijn vindt u ze vooral in dichtbehaarde delen van uw huisdier. Ze zuigen bloed, tot 20 keer het volume van hun eigen maag, en scheiden dit bijna onmiddellijk uit, zodat het nauwelijks verteerd wordt. De uitwerpselen zien eruit als zwarte korreltjes. Ze geven een roodbruin vlekje als ze op een natte tissue worden gelegd (= onverteerd bloed).

Een andere vervelende eigenschap is dat vlooien hun gastheer bijna nooit vrijwillig verlaten. Bovendien vermenigvuldigen vlooien zich razendsnel. Vrouwelijke vlooien leggen eer dan 100 eitjes per dag. De eitjes vallen op de grond en besmetten zo de hele omgeving. Binnen tien dagen komen de larven uit. Zij voeden zich met de uitwerpselen van volwassen vlooien. Larven zijn met het blote oog nauwelijks waarneembaar, bovendien verstoppen ze zich op warme plaatsen in vloerbedekking, kleine kieren en spleten van bijvoorbeeld het parket. Binnenshuis ontwikkelt de larve zich na één tot drie weken tot cocon, die hem ideale bescherming biedt.

De vlo wacht vervolgens geduldig op het volgende slachtoffer. Dit kunnen honden, katten, maar ook de mens zijn. De vlo kan maar liefst 140 dagen overleven in z’n cocon. Wanneer een nieuwe gastheer voorbijloopt of in de buurt gaat liggen, zal de vlo zich in de warme vacht hechten en daar een nieuwe start maken van de levenscyclus.

Het meest bekende probleem dat een vlo veroorzaakt is jeuk. Uw kat zal zich gaan krabben en zo kunnen korstjes ontstaan. Vooral op de rug, bij de flanken en aan de staartbasis. Uw kat kan ook allergisch zijn voor vlooien; dit wordt veroorzaakt door het speeksel van de vlo, dat ingespoten wordt als de vlo bloed zuigt. Door de jeuk gaat de kat zich likken, bijten of krabben, waardoor een ernstig huidprobleem kan ontstaan.

Jonge katten kunnen zoveel last hebben van vlooien dat er uiteindelijk ernstige bloedarmoede ontstaat waardoor ze kunnen sterven. Vlooien kunnen ook een lintworminfectie overbrengen.

Tenslotte kunnen wij zelf ook last van de vlooien hebben. De beten laten jeukende bultjes achter op de huid van onze armen en benen.

Wanneer uw kat met vlooien besmet is, is het noodzakelijk direct uw kat met een product te behandelen dat de vlooien doodt. Bij een ernstige besmetting dient ook de omgeving behandeld te worden met een speciale omgevingsspray. Goed stofzuigen is altijd aan te raden, daar 90% van de vlooien niet op uw kat zitten.

Alhoewel een besmetting met vlooien hardnekkig kan zijn en heel wat nare gevolgen met zich mee brengt, hoeft het allemaal niet zo ver te komen. Vergeet ook niet dat vlooien zich verder kunnen ontwikkelen in de winter dankzij de centrale verwarming. Zoals altijd is voorkomen beter dan genezen. Dien uw kat preventief vlooienbehandeling toe, zodat uw vlooien te snel af bent.

Teken

Teken zijn bloedzuigende parasieten die in het gras en op twijgen zitten te wachten tot hun prooi voorbijkomt. Na een bloedmaaltijd kunnen ze tot 200 maal in omvang toenemen. Ze kunnen ontstekingen of abcessen veroorzaken op de plaats waar ze zich vasthechten en mensen besmetten met de ziekte van Lyme of Borreliose. Deze ziekte gaat gepaard met koorts, gebrek aan eetlust, zwelling van de lymfeknopen en stijve gewrichten. Wanneer een kat een teek heeft kan deze teek geen ziekten op de mens overbrengen, de teek gebruikt de kat al als gastheer. Daarentegen levert een wandeling in een bosrijke of grasrijke omgeving wel gevaar op voor de mens om met teken in aanraking te komen. Het is daarom verstandig om een lange broek of hoge schoenen te dragen.

Katten in bosrijke gebieden lopen een hoger risico om in contact te komen met teken. Toch kunnen ze ook besmet worden met teken in uw eigen tuin of in het park.

In Europa zijn verschillende soorten teken. Voor onze huisdieren zijn slechts twee soorten van betekenis.
In Nederland kennen we de “gewone” of “schapenteek”. Volwassen teken komen voor in bos en kreupelhout; de jonge stadia ook wel in lang gras. Als een warmbloedig dier passeert (hond, kat, schaap, egel, muis, mens) laat de teek zich op de vacht vallen en zuigt zich vast in de huid. We vinden ze vaak aan de voorkant van het dier.

Het zijn doorgaans vrouwtjes-teken die we als grijze bolletjes zien zitten. De vrouwtjes zijn drie keer zo groot als de mannetjes en zuigen zich gedurende een week helemaal vol met bloed om vervolgens op de grond te vallen, waar ze een paar duizend eitjes leggen.

De teek heeft ongeveer 24 uur nodig om op het lichaam van de kat een geschikte plaats te vinden om bloed te zuigen. Het is dus belangrijk dat de teek voor of binnen deze periode gedood wordt en aldus de kans niet krijgt om de ziekte van Lyme over te dragen.

Teken kunnen bestreden worden met “spot-on” pipetjes in de nek of spray. De spot-on pipetjes zorgen voor een verlamming, waardoor de teek zich niet kan vastzuigen.

Luizen

In tegenstelling tot vlooien komen luizen bij onze huisdieren bij onze huisdieren weinig voor. Ze zijn wit-geel van kleur, kruipen langzaam tussen de haren en zijn met het blote oog te zien. De meeste middelen tegen vlooien werken ook tegen luizen.

Mijten

Mijten zijn insecten die zo klein zijn dat ze met een loep of microscoop moeten worden opgespoord. De mijten leven op of in de huid en ieder soort vraagt om een eigen aanpak.

Huidschurft (Sarcoptes)

De mijten graven zich diep in de huid. Deze schurft is besmettelijk voor andere katten en honden, maar ook voor de mens en geeft enorm veel jeuk. Het is te behandelen met een injectie of met spot-on pipetjes.

Oormijt

Oorschurft geeft veel jeuk, waardoor de kat aan de oren krabt of veel schudt. Het oorsmeer is zwart korrelig en de oormijten zijn als witte kruipende beestjes met de loep te herkennen. Oormijt wordt behandeld door gedurende een aantal dagen het oor met zalf te behandelen of behandelen met spot-on pipetjes. De binnenkant van de oorschelp kunt u schoonmaken met een plukje vochtige watten.

Schilfermijt (Cheyletiella)

Deze mijt leeft van huidschilfers, dit geeft het beeld van “roos”. Deze parasiet veroorzaakt altijd jeuk. Ook de mens kan beetplekken oplopen, ze zien eruit als rode pukkeltjes die jeuk veroorzaken. Wanneer de kat behandeld wordt, verdwijnen de klachten bij de mens ook. Behandeling geschiedt met injecties of spot-on pipetjes.

Oogstmijt (Trombicula)

Oogstmijten zijn kleine oranjerode mijten die met het blote oog zichtbaar zijn. Ze komen in de nazomer voor en de kat neemt ze mee vanuit het grasland. Oogstmijten zitten vooral tussen de tenen, op de poten en op de oorschelpen van de kat. Ze geven jeuk en irritatie. De meeste anti-vlo middelen werken tegen deze mijt.

Maden

Bij broeierig weer leggen de vleesvliegen (bromvliegen) eitjes op warme vochtige plaatsen. Ze hebben de voorkeur voor huidplooien en dichte vachten, vooral als deze besmeurd zijn met diarree, urine of wondvocht. Langharige katten lopen het meeste risico. De maden (larven), die uit de eitjes komen, vreten zich diep onder de huid een weg in het vlees. Dit kan een grote wond veroorzaken en een slechte gezondheidstoestand. Binnen enkele dagen veroorzaakt dit, na een hoop ellende, de dood. Snel ingrijpen is dan ook absoluut noodzakelijk. Houd de vacht schoon, knip haren weg en snel ingrijpen met een larvedodend middel kan veel ellende voorkomen.

Dierenkliniek Hulst geeft uitgebreid advies omtrent de juiste keuze van een antiparasitair voor uw kat. Hier wordt rekening gehouden met de levenswijze van uw kat (bijv. woonsituatie nabij bosrijke omgeving), andere dieren in huis, gewenste bescherming (ook teken), te besteden budget, enz. Zo komen we samen met u als eigenaar tot het juiste product.

Jaarlijkse controle

Eénmaal per jaar ontvangt u een bericht dat u eraan herinnert dat uw kat voor zijn jaarlijkse spuit(en) bij de dierenarts wordt verwacht. Uiteraard vindt er naast het geven van de vaccinaties een algehele controle van uw kat plaats. Allereerst wordt gekeken naar de algemene indruk van de kat, is hij oplettend, vertoont hij normaal gedrag? Hoe is het gewicht van de kat, is hij niet te dik of juist te mager? Daarnaast worden oren goed bekeken, geen irritatie van de oorschelp, oorontsteking of oormijt. Zijn de oren schoon. Ook worden de ogen gecontroleerd, zijn ze helder, niet geïrriteerd, hoe is de pupilstand. De huid kan onderzocht worden op vlooien en teken, kale plekken, bijtplekken, extreem haaruitval, schilfers en algemene conditie van de huid. De mondholte wordt bekeken en beoordeeld op kleur van het tandvlees, tandsteen, geur en eventueel loszittende tanden. Het hart en de longen worden nauwkeurig beluisterd, waarbij eventuele beginnende afwijkingen in een vroegtijdig stadium kunnen worden geconstateerd.

Bij de jaarlijkse controle raadt de dierenarts ook aan uw kat te ontwormen. Dit ontwormen kan altijd gecombineerd worden met de vaccinaties die uw kat nodig heeft. Eénmaal per jaar ontwormen volstaat, behalve wanneer u kleine kinderen heeft dan is het aan te bevelen uw kat minimaal twee keer per jaar te ontwormen. Ook wanneer uw kat veel op muizen jaagt is het aan te raden uw kat regelmatig tegen lintworm te ontwormen. Ontwormmiddelen kunt u altijd bij Dierenkliniek Hulst komen ophalen.

Hieronder volgt een lijst welke u thuis voor de jaarlijkse enting al eens kunt bekijken en eventueel aangeven wanneer het op uw kat van toepassing is.

Algehele conditie / gedrag

  • Neusuitvloei / veel niezen
  • Hoesten of kortademigheid
  • Snel vermoeid tijdens bijvoorbeeld spelen
  • Vaker stijf of kreupel
  • Moeilijk vanuit lighouding opstaan
  • Problemen met traplopen en/of springen
  • Pijn of piepen bij sommige bewegingen
  • Veranderde eetlust
  • Overgewicht / vermagering
  • Slomer of juist actiever gedrag
  • Afwijken gedrag (bijvoorbeeld agressie, janken of problemen met herkenning)
  • Doofheid
  • Vaker tegen dingen oplopen
  • Afzondering

Huid en vacht

  • Vachtafwijkingen: jeuk / verharen / kaalheid
  • Lange nagels
  • Schudden met de kop / krabben aan de oren
  • Knobbels voelbaar in de huid of de melkklieren

Gebit

  • Slechte adem
  • Te rood of bloedend tandvlees
  • Verlies van tanden / kiezen
  • Moeite met eten / kluiven
  • Kwijlen

Maagdarmkanaal

  • Regelmatig braken
  • Diarree of wisselend dunne ontlasting
  • Problemen met ontlasting (persen, erg droge ontlasting)
  • Bloed of slijm in ontlasting
  • Wormen in ontlasting

Urinewegen / geslachtsapparaat

  • Meer drinken
  • Meer of vaker plassen
  • Onbewust of bij het opstaan urine laten lopen
  • Uitscheiding uit penis of vagina

Voeding

Uiteraard is de voeding van de kat één van de voornaamste componenten om uw kat gezond en levendig te houden. Voor uw kitten vormt de juiste voeding en het gebruik hiervan de basis voor de verder groei en ontwikkeling. De kwaliteit en de hoeveelheid voeding zijn bepalend voor de ontwikkeling tot een volwassen kat met een goede gezondheid, een goede bouw, een stevig gebit en een mooie glanzende vacht.

Er zijn enorme vorderingen gemaakt in het onderzoek naar de voedingsbehoefte van katten. Tegenwoordig worden de meeste katten gevoerd met in de handel verkrijgbare voedingen. Deze voedingen zijn over het algemeen samengesteld door speciale voedingsdeskundigen om zo te voldoen aan de bijzondere voedingsbehoefte van de kat. Hierdoor leven katten tegenwoordig langer en is de kwaliteit van hun leven over het algemeen verbeterd.

Het verdient de voorkeur om uw kat droogvoer te geven omdat dit ten opzichte van blikvoeding:

  • Goedkoper is;
  • Het gewicht van uw kat hiermee makkelijker onder controle te houden is;
  • Beter voor de tanden is;
  • Makkelijker te doseren, x aantal gram;
  • Makkelijker terug te bergen is, indien de kat het niet opeet, hoeft het niet weggegooid te worden.

Katten krijgen een aantal keren per dag te eten, afhankelijk van de levensfase waarin de kat zich bevindt. Jonge dieren (kittens) dienen vier keer per dag gevoed te worden tot twaalf weken. Katten in de juveniele fase (drie tot acht maanden) krijgen drie keer per dag te eten en volwassen katten bij voorkeur twee keer per dag of eventueel één keer per dag.

Geef uw kat steeds een maaltijdvoeding, dit wil zeggen een steeds afgewogen hoeveelheid voeding. Laat de voeding tien minuten staan en neem de bak dan weg. Zorg dat er constant vers drinkwater ter beschikking staat. En geef de juiste hoeveelheid voeding, afhankelijk van lichaamsgewicht en leeftijd van de kat. Een kat in de groei heeft 25-50 gram voeding per kg lichaamsgewicht nodig, een volwassen kat slechts 60-80 gram per dag.

Soorten voeding

Bovendien zijn er voor de verschillende levensfasen van de kat verschillende soorten voedingen.

  • Kitten en volwassen kat: van kitten tot circa acht jaar, volwassen voeding 
  • Kat met overgewicht: calorie control dieet 
  • Oudere kat: seniorvoeding vanaf acht jaar

Het is absoluut niet waar dat een kat vaak verandering van samenstelling en/of smaak nodig heeft. Hoewel de bedoeling goed is kunt uw beter geen delen van uw eigen maaltijd geven. Dit voedsel doet meer kwaad dan goed doordat het vaak te vet en te zout is. Bovendien zal de kat met verantwoorde voeding tevreden zijn en gezond blijven.

Indien u zich aan de dagelijkse hoeveelheid voeding houdt, voorkomt u dat uw kat last krijgt van overgewicht. De juiste hoeveelheid voeding voor uw kat is af te lezen in de tabel op de verpakking van de voeding. Zijn er hierover onduidelijkheden, dan kunt u altijd uw dierenarts raadplegen. De verschillende voedingen voor de verschillende levensfasen van de kat worden hieronder verder uitgelegd.

Het voeden van kittens en gezonde volwassen katten

Het is van groot belang dat uw kat gedurende zijn beste jaren in goede conditie gehouden wordt. Wanneer u de kat op de juiste manier voedt kunt u hem een beter en gezonder leven bieden. Geef u kat een smakelijke en eenvoudig te verteren voeding voor volwassen katten, die ervoor zorgt dat uw kat de juiste hoeveelheden eiwitten, vitaminen en mineralen binnenkrijgt. Bij de dierenarts zijn verschillende soorten uitgebalanceerde voeding voor de volwassen kat te verkrijgen.

Een ideaal onderhoudsvoeder voor de volwassen kat of kitten zorgt voor:

  • Het dagelijkse welzijn van uw kat, dankzij ingrediënten van topkwaliteit.
  • Een sterk en gezond natuurlijk afweersysteem, dankzij de uitgebalanceerde eiwit- en vitaminegehalten.
  • De preventie van blaasgruis (struvietstenen), dankzij de verlaagde hoeveelheid mineralen en het veroorzaken van een lage urine-pH.
  • Een gezonde huid en vacht, dankzij Omega-3 en Omega-6-vetzuren.
  • De preventie van overgewicht, dankzij een gematigde energiedichtheid.
  • Een zeer smakelijk dieet dat gemakkelijk wordt geaccepteerd door de kat.

Het voeden van katten met overgewicht

Tegenwoordig kampen steeds meer kattten met overgewicht. In Nederland ligt het percentage te zware katten al meer dan 30%. Meestal is dit het gevolg van te veel voer. Overgewicht kan echter indirect leiden tot medische aandoeningen zoals diabetes mellitus hart- en leverziekten, etc. Af en toe eens een kattensnoepje is geen probleem, maar u moet oppassen dat dit niet een normaal deel van de dagelijkse voeding gaat uitmaken. Houdt het gewicht van uw kat altijd goed in de gaten en raadpleeg uw dierenarts voor advies als de kat zwaarder begint te worden.

Lichaamsbeweging is zeker voor katten, van essentieel belang voor het verliezen van gewicht. Er zijn voedingen op de markt die een gewichtsverlaging geven, mits ze in de juiste hoeveelheden gegeven worden.

Deze voeding heeft zorgt ervoor dat:

  • Uw kat gewicht verliest als gevolg van een verlaagd vet- en energiegehalte.
  • Uw kat zich verzadigd voelt, omdat hij dankzij het verhoogde vezel- en het verlaagde energiegehalte tijdens het afvallen nog relatief veel volume kan eten.
  • De huid en vacht gezond blijven, dankzij de Omega-3-vetzuren.

Praktische tips

  • Volg de voedingsadviezen van Dierenkliniek Hulst strikt op.
  • Meet elke ochtend de juiste hoeveelheid voeding voor die dag af, en geef eventuele tussendoortjes uit deze hoeveelheid.
  • Verdeel de dagelijkse hoeveelheid voeding over vier maaltijden.
  • Zorg altijd voor voldoende vers drinkwater.
  • Maak een foto van uw kat voordat hij aan z’n dieet begint.
  • Zorg voor meer beweging voor uw kat, bijvoorbeeld door een paar keer per dag actief met hem te spelen. Een kat die op dieet gezet wordt verliest tussen de 0,5 en 2% gewicht per week. Gemiddeld 1%, dus een kat van 6 kg verliest 60 gram gewicht per week.
  • Volg het gewicht van uw kat goed op. Neem telkens wanneer u een zak voeding bij Dierenkliniek Hulst gaat ophalen uw kat mee om hem te wegen en stel zo nodig in overleg met de dierenarts de hoeveelheid voeding bij.

Het voeden van de drachtige en zogende kat

Zowel de dracht als de periode van zogen worden gekenmerkt door een enorme toename aan energiebehoefte bij de moederkat. Door de moederpoes een kwalitatief hoogwaardige voeding te geven, voorkomt u dat zowel de kittens als de moeder het risico lopen op ondervoeding. Tijdens de dracht is de behoefte aan voeding anderhalf keer zo groot. De behoefte tijdens het zogen kan, afhankelijk van het aantal kittens, wel vijf keer zo hoog zijn als het ‘normale’ niveau.

Identificatie

Het is tegenwoordig mogelijk om uw kat te identificeren met een chip. Deze microchip (ter grootte van een rijstkorrel) wordt onderhuids aangebracht. De injectie gebeurt vrijwel pijnloos en vereist geen verdoving. De chip bevat een unieke identificatiecode, die met de Nederlandse landencode “528” begint. Hierna wordt het nummer gekoppeld aan de eigenaar en verwerkt in een database.

Dit systeem is onuitwisbaar, niet te vervalsen en werkt levenslang. Wanneer uw kat ergens gevonden wordt, kan de chip afgelezen worden en zodoende onmiddellijk nagegaan worden wie de eigenaar is. Het aflezen gebeurt door middel van een elektronisch afleesapparaat, wat bij bijna elke dierenarts, elk dierenasiel, de dierenambulance en sommige gemeenten aanwezig is. Dankzij internet kan nog sneller het adres van een gechipt dier worden gevonden.

Raadpleeg daarvoor:

De Stichting Nederlandse Databank Gezelschapsdieren (NDG) | PetMaxx

Sterilisatie poes

De meeste poezen zijn geslachtsrijp rond de zesde maand. Vanaf dat moment kan de poes dus gedekt worden en kunnen er jonge katjes geboren worden.

De eerste krolsheid van een kat kunt u verwachten op de leeftijd van 4 tot 18 maanden, de krolsheidperiode begint in het vroege voorjaar en loopt door tot de herfst. Een poes kan om de twee tot drie weken gedurende ongeveer een week krols worden. Een krolse poes is ook vruchtbaar. Wanneer de poes gedekt is, verdwijnt de krolsheid meestal.

Een poes die krols is kan een aantal verschijnselen vertonen:

  • Extra aanhalig, wil graag ‘kopjes geven’
  • Rolt wat vaker over de grond
  • Kan frequent miauwen, zelfs krijsen
  • Zal naar buiten willen om een kater te zoeken, maar ook zullen katers proberen bij de poes te komen

Wanneer u niet van plan bent ooit een nestje jonge katjes te krijgen is het verstandig om uw poes al op jonge leeftijd te laten steriliseren. Sterilisatie bij een jonge poes kan gebeuren bij een leeftijd vanaf zes maanden. Het is een fabel dat het beter is voor de kat om eerst een nestje te krijgen voordat ze geholpen wordt. Oudere katten kunnen op elk gewenst moment gesteriliseerd worden. Als de poes net gejongd heeft is het beste tijdstip voor sterilisatie ongeveer vijf weken na de geboorte van de jongen, omdat de kittens dan niet meer bij de moeder hoeven te drinken. Wacht echter niet te lang, want de poes kan snel na de bevalling weer in verwachting geraken!

Voor de sterilisatie is het noodzakelijker dat de buik wordt geopend en de eierstokken en zo nodig ook de baarmoeder worden verwijderd. De operatie gebeurt onder volledige narcose en is dan pijnloos. Voor de sterilisatie dient uw poes ’s morgens nuchter binnengebracht te worden (d.w.z. eten en drinken weg vanaf 20.00 uur de avond voor de operatie) en kan dezelfde dag om 14.00 uur weer terug naar huis.

Nadelen van de sterilisatie is dat het definitief is, de poes kan geen jongen meer krijgen. Sommige katten kunnen na sterilisatie dikker worden en daardoor mogelijk lomer worden. Geef in dat geval minder te eten en weeg de kat regelmatig om het gewicht te controleren.

Castratie kater

Katers die niet gecastreerd worden zijn veel op pad en proberen door vechten met andere katten hun territorium te verdedigen, waardoor zij meer kans op verwondingen en ontstekingen (abcessen) hebben. Door hun seksueel actief gedrag lopen ze grote kans om met het kattenaids te worden besmet. Ze hebben dikwijls de gewoonte buiten en binnen overal hun stinkende urine tegenaan te sproeien als territoriumafbakening.

Een kat kan gecastreerd worden vanaf een leeftijd van vijf à zes maanden. Bedenk wel dat wanneer uw kater begint te sproeien snelle actie gewenst is. Wanneer de kat sproeien tot een gewoonte heeft gemaakt is castratie geen oplossing meer, maar is het al een gewoontegedrag geworden!

Bij castratie worden onder volledige narcose beide testikels verwijderd. Het is een relatief kleine ingreep. Uw kat dient op de ochtend van de operatie om 8.30 uur nuchter binnengebracht te worden (d.w.z. eten en drinken weg na 20.00 uur de avond voor de operatie) en kan ’s middags om 14.00 uur opgehaald worden.

Toxoplasmose

Toxoplasmose gondii is een eencellige darmparasiet. Ongeveer de helft van de katten raakt, gemiddeld wanneer ze zo’n zes maanden oud zijn, besmet. Daarna bouwen ze een levenslange weerstand op.

De eitjes in de ontlasting van besmette katten zijn besmettelijk, maar pas vanaf twee dagen na uitscheiding, na inkapseling. Het vervelende is dat ze heel lang levensvatbaar blijven in tuinen, parken en zandbakken waar de kat z’n poep begraaft. Zogenaamde tussengastheren zoals schapen, runderen vogels en knaagdieren (besmet door katten op het platteland), maar ook de mens kunnen zich weer met deze ingekapselde eitjes besmetten.

De meeste mensen raken besmet met toxoplasmose door het eten van besmet onvoldoende verhit vlees of door opname via tuinaarde, compost of onvoldoende gewassen groenten en fruit (vaak uit eigen tuin). Dit verklaart waarom hondeneigenaren een grotere kans op besmetting hebben dan katteneigenaren. Honden springen nogal eens op, waarbij de kans op besmetting via modderige poten groter is dan via een kat die zich altijd meteen schoonlikt.

Besmetting via de kattenbak is dus eigenlijk nihil, zeker wanneer de kattenbak dagelijks verschoont wordt. Bijna de helft van de vrouwen is al voor de eerste zwangerschap een keer besmet geweest en is dus al beschermd tegen infectie. Een eenvoudige bloedtest kan deze bescherming bevestigen.

Een toxoplasma-infectie van een zwangere vrouw die nog nooit eerder in aanraking is geweest met deze parasiet brengt grote risico’s voor haar ongeboren kind met zich mee. Wanneer de baby tijdens de zwangerschap wordt besmet kan deze bij de geboorte oog- en hersenafwijkingen hebben. Als er bij de geboorte geen verschijnselen aanwezig zijn, bestaat nog wel de kans dat het gezichtsvermogen gedurende de komende twintig of dertig jaar af gaat nemen, mogelijk tot blindheid aan toe. De aanwezigheid van een kat in huis vergroot de kans op toxoplasmose niet.

Zwangere vrouwen wordt geadviseerd om zorgvuldig de normale hygiënische maatregelen in acht te nemen zoals handen wassen, fruit schillen, groenten wassen en/of koken en geen rauw vlees eten (dus vlees goed doorbakken). En de kattenbak? Verschoon hem dagelijks met handschoenen aan, of, om zelfs het geringste spoortje twijfel uit te bannen, laat dit klusje deze maanden aan een ander gezinslid over!

Gedragsproblemen

Ongewenst gedrag

  • Sproeien
  • Plassen, ontlasting doen buiten de bak
  • Krabben
  • Agressief gedrag

Normaal kattengedrag

Sproeien en krabben behoren tot een natuurlijk katttengedrag. Het is voor de kat een manier van territoriumafbakening, een manier om zich te uiten, het geven van berichten naar soortgenoten, een uiting van aanwezigheid en dominantie. Dit gedrag kan toenemen onder stresssituaties. Voorbeelden van een stresssituatie voor de kat zijn: een nieuw familielid (kindje), overbevolking, ander meubilair, vakantieverblijf, nieuwe kat, herinrichting huis, omgeving etc.

Andere stress-uitingen buiten sproeien en krabben zijn anorexie, niet spelen, veel miauwen, agressie, geen sociaal contact. Door het sproeien brengt de kat geurstoffen (feromonen) in de omgeving. Deze feromonen zijn berichten aan andere katten. In de urine zijn dit negatieve berichten, een teken dat een kat zich niet goed voelt of gestresst is. Reukstoffen afgeven door het gezicht van de kat (kopjes geven aan de omgeving) zijn positieve berichten en geven blijk van een goed en lekker gevoel bij de kat. Deze feromonen kunnen waargenomen worden door een speciaal tweede reukorgaan bij de kat (orgaan van Jacobsen). Dit orgaan geeft prikkels af naar bepaalde hersencentra met invloed op sociaal, seksueel en voedingsgedrag van de kat.

Sproeien kan men duidelijk onderscheiden van plassen. Bij sproeien zal de kat eerst snuffelen en dan trappelen met de staart omhoog, trillend gericht plassen tegen een verticaal object. Nadien zal de kat niet krabben over de plasplek.

Bij plassen in de houding, rustig gehurkt plassen, zal de kat nadien krabben om wat grit over de plasplek heen te gooien.

Afwijkend sproeigedrag

Sluit steeds een ziekteprobleem zoals blaasontsteking uit
Steriliseer, castreer de poes of kater:
Ongecastreerde katers reageren sterk op hun omgeving en hebben een sterke sproeineiging tot wel 25 keer per uur. Ongesteriliseerde poezen sproeien tot vijf keer per uur. Na castratie of sterilisatie zijn de problemen voor 90% opgelost.
Omgevingsinvloeden veranderen:
Hoe groter het aantal katten in een beschikbare ruimte hoe sterker het sproeigedrag. Poezen zijn op zicht verdraagzamer dan katers. Meestal zullen de problemen stijgen wanneer er meer dan drie katten per gezin aanwezig zijn. Katten hebben steeds neiging hun territorium te vergroten en loeren dus steeds op andere, nieuwe ruimtes. Als bestaande ruimtes niet betreden mogen worden moet dit ook streng toegepast worden. Verwijder eventueel verwilderde buitenkatten. Zorg ervoor dat het gezichtsveld van binnenkatten via het raam naar buiten toe beperkt wordt (door bijvoorbeeld afplakken met folie). Zo beperken we het gezichtveld naar andere katten. Verminder eventueel het aantal binnenkatten of plaats een kat in een andere geïsoleerde ruimte. Maak de omgeving aantrekkelijk door het aanbrengen van allerlei kattenspeeltjes of het plaatsen van lege dozen met kijkgaten.
Laat een uitsluitend binnenkat eventueel buiten. Zorg voor aandacht voor de katten, zorg voor speelkwartiertjes enkele malen per dag en zorg oor een voedingsafhankelijk gedrag. Dit betekent dat de kat gedoseerd en van de eigenaar voeding in haar bakje krijgt, terwijl ze wat aangehaald wordt.
Schoonmaken:
De plaatsen waar de kat gesproeid heeft moeten grondig schoongemaakt worden. Dit enkel met water en groene zeep of biotex. Geen ruikend schoonmaakmiddel anders krijgt de kat de indruk dat de eigenaar sproeit en zal ze dus nog meer gaan sproeien.
Nooit straffen:
Fysiek de kat straffen (door slaan of schudden) heeft geen zin. De stress en angst bij de kat wordt groter en dus het sproeigedrag erger.
Medicijnen:
Anti-stress, anti-angst medicijnen door de neiging tot sproeien sterk verminderen. Behandelde katten reageren vaak minder sterk op prikkels uit de omgeving, zijn verdraagzamer ten opzichte van soortgenoten. Deze medicijnen kunnen meestal na enkele maanden afgebouwd worden.
Feromonen:
Gezichtsferomonen van katten kunnen we synthetisch namaken. Deze feromonen kunnen door middel van een spray of spopcontactverdamper, dit zijn F3 feromonen (= Feliway) in de omgeving gebracht worden. De aanwezigheid van feromonen verhoogt de angstdrempel van de kat, geeft een aangenaam gevoel, beïnvloedt het eetgedrag en maakt de kat verdraagzamer, verhoogt het onderzoeksgedrag in de omgeving. Kortom de kat voelt zich gelukkiger, waardoor de sproeineiging afneemt.

Plassen, ontlasting doen in de omgeving

In de natuur poept en plast de kat nooit op dezelfde plaats. Daarom moeten er per kat twee kattenbakken beschikbaar zijn. Deze kattenbakken moeten vaak schoongemaakt worden. Gebruik in de kattenbak geen reukstoffen, ook niet voor het schoonmaken. Verwijder eventueel de deksel van de kattenbak. Laat het aantal bakken toenemen en herplaats de kattenbakken. Plaats de kattenbakken nooit dicht bij de eet- of slaapplaats. Is er eenmaal een door de kat goedgekeurde kattenbak op een voor de eigenaar ongunstige plaats dan kan de bak met kleine stapjes verplaatst worden. Verander eventueel het kattenbakgrit.

Krabben

Een kat krabt in z’n omgeving om z’n nagels te scherpen, z’n territorium af te bakenen met visuele- en geursporen en als dominantie ten opzichte van andere katten.

Behandeling:

  • Operatie: sterilisatie / castratie
  • Omgeving:
    - Buitenkatten verwijderen
    - Aantal binnenkatten verminderen
    - Gezichtsveld buitenkatten beperken
    - Binnenkatten eventueel buiten laten
  • Kattenkrabpaal plaatsen
  • Antistress medicijnen
  • Feromonen

Agressie katten

Dit kan zich uiten ten opzichte van katten onderling of ten opzichte van mensen. Agressie tussen katten vermindert na castratie of sterilisatie. Er zijn verschillende soorten agressie:

Angstgeïnduceerde agressie
Deze vorm van agressie kan ontstaan tussen katten onafhankelijk van geslacht of leeftijd. De katten zoeken elkaar niet actief op, maar bij toevallige confrontatie ontstaat een definitieve bange houding; oren achteruit, haren overeind en een gebogen, kromme houding en grote pupillen. Sterk geluid maken en afgeleide agressie naar een andere kat of mens zien we vaak. Dit type van agressie is vrij makkelijk te behandelen met anti-angst medicijnen, feromonen en voedseltherapie.

Territoriale agressie
Is de agressie door één specifieke, dominante kat, die herhaaldelijk een andere kat aanvalt. Er is sprake van een agressor en een slachtoffer. Dit gedrag ontwikkelt zich langzaam bij het seksueel volwassen worden van de kat. Dit probleem is zeer moeilijk op te lossen. Het kan nodig zijn beide katten permanent te scheiden of een kat elders te plaatsen.

Spelgeïnduceerde agressie
Deze tegen mensen gerichte agressie wordt vooral gezien bij aanwezigheid van één kat in een huisgezin. Vaak zijn dit jonge katten onder de leeftijd van één jaar. Deze agressie kan gericht zijn tegen één enkele persoon en wordt meestal geïnduceerd door handbeweging met reactie van de kat tot gevolg. Probeer het spelen van de hand te voorkomen en speel alleen met speelgoed (balletje, muis, touwtje) en doe dit verschillende malen per dag. Een korte maar niet pijnvolle straf (bijvoorbeeld met een plantenspuit) kan nodig zijn op het moment van de aanval.

Soms kan het nodig zijn de jonge kat buiten te laten spelen. Een extra kat aanschaffen van dezelfde leeftijd en een gelijksoortig temperament kan ook een oplossing zijn.

De oudere kat

Niet alleen mensen maar ook katten worden steeds ouder. Factoren die hierbij een rol spelen zijn:

  • Grote vooruitgang op het gebied van diergeneeskundige kennis, apparatuur en diergeneesmiddelen, waardoor dierenartsen meer aandoeningen kunnen vaststellen en met succes kunnen behandelen.
  • Betere kennis over de voedingsbehoeften van de kat en de beschikbaarheid van uitgebalanceerde, kwalitatieve diervoeding.
  • Betere verzorging door en meer kennis bij de eigenaar. Katten zijn tegenwoordig een lid van het gezin en eigenaren besteden veel tijd aan het gezond houden van hun dier. Ze worden jaarlijks gevaccineerd, regelmatig ontwormd, de vacht en het gebit worden goed verzorgd, ze krijgen een verantwoorde voeding en de dierenarts wordt regelmatig bezocht. Ook worden steeds meer katten verzekerd.
  • De ontwikkeling van programma’s voor preventieve gezondheidszorg, waardoor problemen in een vroeger stadium worden onderkend en eerder wordt gestart met de behandeling.

Hierdoor komen dus steeds meer bejaarde en hoogbejaarde dieren bij de dierenarts in de praktijk. We spreken we van een ouder kat vanaf een leeftijd van twaalf jaar. Bij deze leeftijd loopt de kat meer risico’s op gezondheidsproblemen die uiteindelijk van invloed zijn op hun levensverwachting. Bij deze dieren is het aan te raden extra op te letten. Zijn er veranderingen ten aanzien van eten, drinken, ontlasting, braken, gewicht, activiteiten / uithoudingsniveau, geur, tumoren, hoesten, niezen, moeilijker opstaan / trappenlopen / springen en pijnuitingen.

Katten van twaalf jaar en ouder hebben minder energie nodig dan hun jongere soortgenoten. Ook hebben oudere katten bij een gelijk gewicht een hoger vetpercentage en minder spierweefsel. Daarnaast worden katten met het verstrijken van de jaren minder actief; er ontstaat een grotere behoefte aan warmte, rust en slaap. Wanneer de voeding niet wordt aangepast, is de kans groot dat uw kat in de loop van de jaren te zwaar wordt. Het is dan ook raadzaam om uw kat op uitgebalanceerde seniorenvoeding te zetten. Bovendien zijn in deze voeding speciale anti-oxidanten verwerkt die het verouderingsproces vertragen en de natuurlijke afweersysteem versterken.

Oudere katten hebben vaak last van mondholte- en gebitsproblemen. Tanden die erg ontstoken zijn of waarvan de wortels bloot liggen, dienen getrokken te worden. Tandsteen moet verwijderd worden.

Ook is het mogelijk dat het gedrag van uw kat veranderd. Het meest voorkomende en vervelendste probleem is het in huis plassen. Ook is het raadzaam een ouder dier regelmatig voor controle bij de dierenarts aan te bieden, een halfjaarlijkse check-up is geen overbodige luxe, uw dierenarts is immers nog beter in staat eventuele tekortkomingen bij uw kat op te sporen.

De dood van uw kat

Hoewel men er liever niet te veel over nadenkt, krijgt u als katteneigenaar vroeg of laat te maken met het verliezen van uw trouwe huisgenoot. Uw kat kan overlijden van ouderdom, een ongeval of ziekte, of moet inslapen als gevolg van bijvoorbeeld gedragsproblemen als onzindelijkheid. Het is dan ook verstandig om vroegtijdig te beslissen wat u te zijner tijd voor uw huisdier wilt doen.

Wij, als dierenartsenpraktijk, proberen het leven van uw kat te verlengen, mits dit een dierwaardig leven is. Onder een dierwaardig leven kan worden verstaan, een leven van een hond waarbij:

  • Het dier niet bovenmatig en langdurig lichamelijk en/of geestelijk lijdt;
  • Het dier zelf initiatieven vertoont met betrekking tot beweging, voeding, contact naar buiten (met eigenaar, andere dieren, omgeving);
  • Voor het dier een goede huisvesting, voeding en verzorging gewaarborgd is.

Het is niet zo dat de dierenarts koste wat kost een dier in leven wil houden. Maar het is ook niet zo dat wanneer een eigenaar besluit dat een dier thuis niet meer te handhaven is, de dierenarts meteen overgaat tot het laten inslapen.

Respect voor elkaars mening en ervaring is nodig om in goed overleg het beste voor het dier te kiezen. U als eigenaar bepaalt wanneer moet worden ingegrepen. U kent uw kat het beste. De dierenarts krijgt slechts een momentopname van het dier te zien en op dat moment kan het net anders zijn dan het normale gedrag. In sommige gevallen is het mogelijk om met een eenvoudig aanvullend onderzoek (bijv. bloed-, röntgen- of echografie-onderzoek) vast te stellen wat de verdere vooruitzichten voor het dier zijn. Het nemen van een beslissing kan hierdoor soms gemakkelijker worden.

Een dier kan uit zichzelf doodgaan, dat wil zeggen een natuurlijke dood sterven, zonder daarbij in te grijpen. De omstandigheden bepalen of het ook zo loopt. Een dier moet zonder lijden een dierwaardig leven kunnen leven. Als besloten is om uw kat in te laten slapen, dan gebeurt het volgende:

  • U maakt een afspraak bij uw dierenarts.
  • De dierenarts onderzoekt het dier en als er besloten is om het dier te laten inslapen wordt meestal een kalmeringsspuitje gegeven om de hond rustig te maken.
  • Als het dier rustig is en slaapt zal de dierenarts de 'echte' euthanasieprik toedienen. Vrijwel meteen stopt de ademhaling en even later ook de hartslag.
  • Euthanasie kan zowel in de kliniek als thuis plaatsvinden. Informeer naar de mogelijkheden.

Voor uw overleden huisdier zijn er verschillende mogelijkheden:

Gemeente:
Het dier wordt bij de gemeente gebracht en vervolgens door de destructor verwerkt, het dier wordt verbrand.

Begraven:
Het is mogelijk dat u uw kat in de tuin wilt begraven. Dat is mogelijk in de gemeente Hulst, maar kan bij andere gemeenten niet toegestaan zijn. Er is ook een dierenkerkhof waarop u uw kat kunt laten begraven.

Crematie:
Hierbij wordt uw dier gecremeerd. U kunt zelf bepalen of dat met meerdere dieren samen is of individueel. Ook is het mogelijk om de as thuisgestuurd te krijgen in een speciale urn.

Sectie:
Wanneer de doodsoorzaak niet direct bekend is en u wilt deze graag weten, dan is het mogelijk dat uw dierenarts sectie verricht. Hierna is het uiteraard mogelijk om uw kat alsnog te laten begraven of cremeren.
Nadat uw kat gestorven is, is het verstandig om een aantal mensen en instanties hiervan op de hoogte te brengen. Denk aan uw (eigen) dierenarts, Stichting Registratie Gezelschapsdieren Nederland (alleen wanneer uw kat gechipt was), etc.

De ervaring leert dat het verlies van een huisdier een leegte in huis geeft die als wordt gemerkt als het dier er niet meer is. Een andere kat nemen moet u toch niet overhaast doen. Neem rustig de tijd om te overwegen of er een nieuw kat moet komen. Zo een dier zal toch zeker ook weer voor een langere tijd bij u blijven.

Terug naar Diersoortinformatie