Opvoeding en gedrag

Informatie over opvoeding en gedrag

Een hond is van nature een groepsdier, hij is sociaal, maar heeft wel leiding nodig. Een goed opgevoede hond functioneert beter, zowel hond als eigenaar voelen zich dan prettiger.

De natuurlijke opvoeding van de pup begint bij het spenen. De moeder leert hem het nest schoon te houden. Een belangrijk deel in de opvoeding van een pup is de zogenaamde socialisatie periode, die loopt van de derde tot de twaalfde week. Tijdens deze periode, waarin de pup open staat voor nieuwe dingen en hiervoor nog geen schrik kent (vooral van de vijfde tot de achtste week) is het van belang om de hond intensief in contact te brengen met andere honden, dieren en mensen. Neem de hond veel mee naar drukke plaatsen, zodat hij aan zoveel mogelijk dingen went, maar zorgt dat uw pup niet oververmoeid raakt, rust en regelmaat zijn erg belangrijk voor de pup. Tekortkomingen in deze periode geven gedragsstoornissen. Dit kan zich uiten in schuwheid, angst en onderdanig gedrag.

Door de hond vaak z'n zin te geven of niet duidelijk tegen de hond te zijn, kan een gestoorde relatie ontstaan. Dit uit zich in onzeker gedrag.

Vooral de eerste vier maanden, maar eigenlijk z'n hele leven is duidelijkheid het kernwoord van de opvoeding. Wees altijd duidelijk en consequent tegen uw hond. Belonen werkt effectiever dan straffen. Ook hierbij geldt dat een consequente zijn noodzakelijk is voor alle rassen en soorten honden.

Bij ongewenst gedrag kan de hond het best genegeerd worden, zodat dit negatieve gedrag tot niks leidt. Zodra de hond weer gewenst gedrag vertoont, kun je hem enthousiast belonen, waardoor hij leert dat gewenst gedrag wel iets oplevert. Indien het ongewenst gedrag doorbroken dient te worden, is het raadzaam de hond d.m.v. van uw stem (een duidelijke nee) kenbaar te maken dat het gedrag niet gewenst is. Zodra weer goed gedrag vertoont wordt, de hond belonen!

Belonen is de basis van de opvoeding! Beloning kan zijn een aai over z'n kop, vriendelijk toespreken, een hondenkoekje of even spelen. Een nuttige ondersteuning is een cursus op de hondenschool. Dit kan een puppycursus zijn, maar ook een cursus voor volwassen honden.

Regels voor de opvoeding

  1. Begin, indien mogelijk, vanaf de derde week al met opvoeden.
  2. Geef uw hond een makkelijk te roepen naam, liefst met twee verschillende klanken (bv. Pluto) en leer hem de betekenis van het woord 'nee' of 'foei'.
  3. Oefen niet te lang achter elkaar; hooguit twee tot drie keer per dag 5-10 minuten.
  4. Gebruik voor de opdrachten steeds dezelfde woorden en spreek ze op neutrale toon uit.
  5. Iedere opdracht moet worden uitgevoerd. Gebeurt dat niet, dan de hond helpen. Is dit niet mogelijk dan is er sprake van ongewenst gedrag en moet uw hond genegeerd worden.
  6. Beloon uw hond voor een goed uitgevoerde opdracht. Doe dat alleen niet elke keer.
  7. Als uw hond regelmatig wegloopt tijdens de training, lijn uw hond dan terug aan en start de oefeningen 'komen op bevel' op korte afstand, goed belonen. Als dat goed gaat kunt u de afstand opbouwen (met evt. een lange lijn) en later zonder lijn in een prikkelarme omgeving en dan steeds opbouwen, dus eerst oefenen in de woonkamer, dan in de tuin enz. steeds goed belonen met een koekje.
  8. De training moet leuk zijn, zowel voor de hond als voor uzelf.
  9. Zorg dat uw huisgenoten op dezelfde manier met de hond omgaan.
  10. Het werkt altijd goed als u de hond een opdracht laat uitvoeren voordat u hem aanhaalt, eten geeft of uitlaat.
  11. Beschouw en behandel uw hond niet als mens.

Veel gemaakte fouten zijn:

  • Uw hond spelenderwijs uitdagen om te bijten. Eerst is het spel, later wordt het ernst.
  • Toegeven aan bedelen. U beloont ongewenst gedrag.
  • Medelijden tonen als uw hond schrikt van geknal van vuurwerk of onweer. Steun uw hond rustig en laat uw hond langzaamaan aan het lawaai wennen.
  • Uw hond hardlopers, (brom)fietsen of auto's laten volgen. De hond volgt zijn jachtinstinct en wordt beloond doordat de achtervolgden 'wegvluchten'. Houd uw hond bij u.
  • Terugkomen als uw hond blaft nadat hij alleen gelaten is. Ook zo beloont u weer ongewenst gedrag. Blijf liever wachten tot het (even) stil is en laat u dan pas zien. Negeer een blaffende, opspringende hond.

Algemene omgangregels te hanteren

Ook tijdens het verdere verloop van het leven van uw hond is het belangrijk een aantal algemene omgangregels te hanteren.

1. Wees consequent in uw gedrag naar de hond. Dus niet de ene keer wel en dan weer niet toelaten dat de hond op de bank gaat liggen.

2. Blijf kalm en geduldig in uw omgang met uw hond. U dient zelfverzekerd over te komen en geen aarzelend gedrag te vertonen (zeker niet bij agressieve honden).

3. Gebruik uw stem op de juiste wijze d.w.z. beloning, commando en correcties zijn duidelijk van elkaar te onderscheiden. Dit betekent bij een correctie een 'lage', barse stem gebruiken. Bij een commando een 'neutrale', heldere stem en bij beloning een 'hoge', vriendelijke stem.

4. Geef uw hond alleen commando's in situaties warbij u weet dat ze opgevolgd worden (geen afleiding door bv andere honden). Een eenmaal gegeven commando dient dan ook uitgevoerd te worden. Voert uw hond het commando na 1x zeggen niet uit, herhaal het dan en 'help' uw hond bij het opvolgen van het commando. Blijf dus commando's niet eindeloos herhalen en ga zeker niet schreeuwen. Vergeet niet uw hond te belonen (met stem, aai, spel en/of voer) voor een juist uitgevoerd commando.Let erop dat u het commando ook weer opheft door de hond bv 'vrij' te geven.

5. Corrigeer ongewenst gedrag op het moment dat het uitgevoerd wordt of meteen daarna (binnen een halve seconde!), door met duidelijk stem bijv ?houd daarmee op? te roepen. Ook kan ongewenst gedrag gestraft worden door een luid klinkend voorwerp (bv een plastic fles gevuld met knikkers of ?dishes?) vlak voor de poten van de hond te gooien, zodat de hond schrikt. Zorg ervoor dat een correctie duidelijk effect heeft!

6. Beter is het voorkomen dat de hond ongewenst gedrag gaat uitvoeren door met duidelijke stem ?nee? te roepen. Stopt de hond het ongewenste gedrag, dan de hond kort met de stem belonen en hem ander, niet verenigbaar gedrag laten uitvoeren (afleiden, bv door de hond naar u toe te roepen). Gaat de hond toch door met het uitvoeren van ongewenst gedrag, dan de hond negeren door u van de hond af te wenden en weg te lopen.

Gewenst gedrag belonen geeft meer resultaat dan ongewenst gedrag (steeds) corrigeren !

7. Geef de hond een eigen vaste plaats (mand, deken) op een rustige plaats. Straf de hond nooit als deze op zijn plaats ligt. Stuur de hond ook niet voor straf naar zijn mand. De hond moet zijn plaats als een rustige, veilige plek beschouwen en niet als strafplaats! Leer de hond op vaste tijden op z?n plaats te blijven, bv tijdens het eten.

8. Laat uw hond nooit alleen met (kleine) kinderen!!!!
Toch kan het gebeuren dat door onwetendheid, onkunde of gemakzucht de relatie tussen u en uw hond verstoord wordt. Indien u in het bezit bent van een erg zelfzekere hond, dan is het mogelijk dat uw hond zich bepaalde privileges toeeigent, welke niet gewenst zijn. Om de verhouding tussen u en uw hond duidelijk te houden is het aan te bevelen om dagelijks een aantal gehoorzaamheidsoefening, zoals bv zit, af, blijf, met uw hond te doen.

Lijst hanteren verstandhouding tussen u en uw hond

Onderstaande lijst kunt u hanteren om de verstandhouding tussen u en uw zelfzekere hond optimaal te maken of te houden.

  1. Laat uw hond niet toe op stoel, bank en/of bed.
  2. Neem in uw omgang met uw hond geen 'lage' houding aan bv. tijdens het spel niet op de grond gaan liggen.
  3. Laat uw hond minimaal 10-15 keer per dag een aantal commando's uitvoeren zoals 'zit' voordat hij eten krijgt.
  4. Bepaal zelf steeds het begin en het einde van een handeling, bv. borstelen, maar ook bij spel. Negeer de hond als deze (opdringerig) aandacht vraagt d.m.v. bv. neusduwen, aandragen van speeltjes of bot, piepen of pootjes geven.
  5. Loop niet zelf naar de hond toe, maar laat hem op commando naar u toekomen.
  6. Blijf bij uw hond staan als hij aan het eten is, aai hem eens over z'n kop, zodat hij zich niet door u bedreigd voelt. Als uw hond zich goed gedraagt, beloont u hem door iets lekkers aan z'n eten toe te voegen.
  7. Sta niet toe dat de hond opspringt (noch bij u, noch bij vreemden) of tegen u op gaat staan (ook niet tijdens spel of terwijl u op een stoel zit). Negeer dit gedrag door rustig weg te lopen en uw hond niet aan te kijken.
  8. Doe geen wilde trekspelletjes met de hond, tenzij de hond het commando 'los' meteen uitvoert. Sta bijtspel in de armen en benen nooit toe.
  9. Voorkom dat de hond als eerste een (voor)deur in- of uitgaat (of rent). Laat eerst de hond op commando zitten en ga altijd zelf als eerste de deur uit of in.
  10. Bepaal tijdens de wandeling zelf de route en laat deze niet door de hond bepalen. Loop niet steeds dezelfde route.
  11. Sta niet toe dat uw hond markeert (poot optillen), als deze aan de lijn loopt. Dit geldt zowel voor reuen als voor teven.
  12. Het berijden van mensen en/of andere dieren, of een poging daartoe, dient onmiddellijk gecorrigeerd te worden door duidelijk 'nee' tegen de hond te zeggen.

Toch zullen er altijd honden zijn die, ondanks al uw pogingen, ongewenst gedrag blijven vertonen. Als dat op uw hond van toepassing is, neem dan contact op met deskundigen van een hondenschool of uw dierenarts. Het probleem gaat namelijk niet vanzelf over. En een probleem met uw hond, is uw probleem, u bent immers verantwoordelijk voor zijn gedrag.

Terug naar Honden