Inleiding
De Mongoolse gerbil, ook wel woestijnrat of springmuis genoemd, is een vriendelijk, schoon diertje dat zeer beweeglijk is. Het diertjes is zowel overdag als 's nachts zeer beweeglijk. Het is een actieve knager en graver. De gerbil heeft een staartje van 6-10 cm, hij uit zich bij alarm, opwinding en "conversatie' door met de pootjes te roffelen. Plaats nooit volwassen gerbils bij elkaar, ze gaan bijna zeker vechten. Alleen wanneer de beestjes van jongs af aan bij elkaar zijn, kunnen ze bij elkaar blijven. Een paartje van gerbils blijft levenslang bij elkaar. De gerbil heeft een grote talgklier bij de navel die een geelbruin smeer met muskusgeur produceert.
De gerbil kan rillend uitgestrekt blijven liggen na vastgepakt te zijn of nadat het diertje in een vreemde omgeving is geplaatst. Het is een soort toeval en het gaat na enige tijd vanzelf over.
Huisvesting
Doordat de gerbil altijd wel aan het knagen of graven is, heeft hij een kooi van hard kunststof, minimaal 70 x 35 x 35 cm groot, nodig. De kooi moet bovenaan voorzien zijn van gaas of met tralies worden afgesloten, omdat de gerbil er anders makkelijk uit kan springen. Hierin wordt op kranten of kattengrit een dikke laag houtkrullen, hooi of stro aangebracht waarin de diertjes kunnen graven. Wat droog zand (geen vogelschelpenzand) in de hoek van de kooi kan gebruikt worden als zandbadje, waar de gerbil graag gebruik van zal maken. Alles waaraan geknaagd kan worden is welkom, zoals knaagartikelen uit de dierenspeciaalzaak, kartonnen kokertjes, doosjes van karton en ongeverfd hout.
Gerbils produceren maar heel weinig urine, het is daarom voldoende om de kooi één keer per week of per twee weken goed schoon te maken. Gerbils voelen zich het prettigst bij kamertemperatuur en in droge lucht (luchtvochtigheid < 50%).
Ze hebben een talgklier onder de navel waarmee ze een vettige stof op voorwerpen smeren oor er met de buik overheen te wrijven. Dit wordt, samen met de urine en de ontlasting gebruikt om het territorium af te bakenen. Oppakken gebeurt met de volle hand om het lichaam. Agressieve dieren kunnen aan de staartbasis worden gepakt, nooit aan de staartpunt, want de huid om de staart kan loslaten.
Voeding
Knaagdierkorrels (bv. ratten- of muizenkorrels), zo vetarm mogelijk, hamsterkorrels of gemengd cavia- en konijnenvoer met zonnebloempitten. Dit laatste niet te veel om eenzijdige voeding te voorkomen. Daarnaast kunnen de volgende voedselsoorten als versnapering of kleine aanvulling worden gegeven:
- Groenvoer (groenten, wortel, kool)
- Fruit (appel, sinaasappel)
- Granen
- Hooi
- Noten (ongezouten), bv. hele walnoten
- Wilgentakjes
- Stukjes mager vlees, kaas, ei
- Muggen, kevers, sprinkhanen en andere insecten
Bij verstrekken van groenvoer (gewassen en zo vers mogelijk) wordt zeer weinig water opgenomen. Zorg wel altijd dat er vers drinkwater ter beschikking staat, wel in een vogelfonteintje en niet in een bakje. Het diertje moet altijd over voedsel beschikken.
Ziekten en vaccinaties
Een ziek dier kan zich verstoppen, in elkaar weggedoken zitten (bolzitten), rillen, lusteloos zijn, niet eten, een dorre vacht met uit elkaar staande haren hebben. Als u dit merkt:
- Geef het dier extra warmte d.m.v. een kruik of lamp boven de kooi.
- Geef het dier rust: niet onnodig storen of oppakken.
- Bij niet eten: lekkere hapjes voorzetten om het diertje weer "op gang" te helpen, bv. stukjes noot of geraspte appel of wortel.
- Bij diarree: stukjes beschuit, droog gekookte rijst, hooi, geroosterd wit brood.
Wacht niet te lang met het inroepen van uw dierenarts, indien blijkt dat uw behandeling onvoldoende is. De gerbil hoeft niet gevaccineerd te worden.
Diersoortgegevens en voortplanting
- Leeftijd: 3 - 5 jaar
- Geslachtsrijpheid: 3 - 4 maanden leeftijd
- Draagtijd: 24 - 26 dagen
- Speenleeftijd: 3 - 3,5 weken
- Nestgrootte: 1 - 12 (gemiddeld 5)
- Oogjes open: 16 - 20 dagen
Vanaf een leeftijd van vier à vijf maanden kan met de gerbil worden gefokt. Het mannetje en vrouwtje moeten dan wel van jongs af aan bij elkaar zijn geweest, anders gaan ze vechten. Ze hebben om de vier tot zes dagen een vruchtbare periode. Binnen 24 tot 72 uur na het werpen kan het vrouwtje weer gedekt worden.
Als er minder dan drie jongen worden geboren dan kan soms het nest door het vrouwtje worden verlaten. Dit kan ook gebeuren door overbevolking, verstoring van het nest, als er onvoldoende bescherming aanwezig is door te weinig nestmateriaal of door te weinig melkproductie ten gevolge van watertekort. Ze worden na drie à vier weken gespeend.